Manna Exodus 16 1-35

Lieve vriend(in),
Weet je, soms loop ik door de dag en voel ik me een beetje… zoekend. Een beetje alsof ik aan het wachten ben op iets. Niet op iets concreets, niet op een pakketje of een telefoontje, maar op… iets anders. Iets dat mijn innerlijke honger stilt. En dan denk ik aan dat verhaal. Dat verhaal uit Exodus. Weet je wel, dat verhaal over de woestijn en de reis.
Het begon allemaal met een vertrek, hè? Weg van onderdrukking, weg van een leven dat niet echt van hen was. Ze waren bevrijd, ja, maar de vrijheid zelf, die moest nog gevonden worden. Het pad lag voor hen, een uitgestrekte woestijn. Een lege vlakte, zonder de vertrouwde structuren en zekerheden van het verleden.
En toen kwam de honger. De letterlijke honger, de behoefte aan voedsel. Maar voel je ook hoe dat resoneert met iets diepers? Met die honger die we allemaal wel eens voelen, die behoefte aan zingeving, aan richting, aan… aan gevoed worden?
De mensen klaagden. Ze spraken hun ongenoegen uit. “Was het maar dat we in Egypte waren gebleven,” zeiden ze. “Daar hadden we tenminste eten!” En natuurlijk, vanuit hun perspectief was dat begrijpelijk. Het bekende, zelfs in slavernij, kon aantrekkelijker lijken dan de onzekerheid van de vrijheid.
Maar er zat iets diepers in die klacht. Het was een uiting van angst. Angst voor het onbekende, angst voor het tekort, angst voor de kwetsbaarheid van hun nieuwe situatie. En dat is zo menselijk, hè? Dat we soms terugverlangen naar de schijnveiligheid van het verleden, ook al weten we dat het ons niet echt diende.
Toen gebeurde er iets bijzonders. God hoorde hun klachten. En in plaats van boos te worden, in plaats van hen te veroordelen voor hun gebrek aan geloof, reageerde Hij met compassie. Hij beloofde brood uit de hemel. Manna.
Elke ochtend lag het daar, op de grond. Klein, wit, en zoet. Genoeg voor iedereen. Geen hamsteren nodig, geen angst voor morgen. Gewoon… genoeg. Een dagelijkse voorziening, een dagelijks bewijs van Zijn zorg.
Stel je dat eens voor. Elke ochtend wakker worden en weten dat er genoeg is. Dat je niet hoeft te vechten, dat je niet hoeft te strijden om te overleven. Dat er simpelweg… genoeg is.
Maar er zat ook een les in. Ze mochten niet meer verzamelen dan ze nodig hadden voor die dag. Behalve op de dag voor de sabbat, dan mochten ze het dubbele verzamelen. Waarom? Om te leren vertrouwen. Om te leren loslaten. Om te leren dat de voorziening niet afhankelijk was van hun eigen inspanning, maar van Gods trouw.
En natuurlijk ging het niet altijd goed. Sommigen probeerden meer te verzamelen dan ze nodig hadden. Ze wilden zich indekken tegen de toekomst, hun angst de vrije loop laten. Maar wat gebeurde er? Het bedierf. Het werd vies. Hun poging tot controle werd een bron van ellende.
Dat is zo’n krachtig beeld, hè? Dat onze pogingen om de toekomst te controleren, om zekerheid te creëren op basis van angst, uiteindelijk vaak averechts werken. Dat de angst zelf de bron wordt van het tekort waar we zo bang voor zijn.
Weet je, ik denk dat het manna-verhaal niet alleen een verhaal is over voedsel. Het is een verhaal over vertrouwen. Over loslaten. Over de overgave aan iets groters dan onszelf.
Het is een verhaal over het leren leven in het nu. In het vertrouwen dat er vandaag genoeg is. Dat we vandaag gevoed worden, op alle niveaus. Dat we vandaag de kracht en de inspiratie ontvangen die we nodig hebben.
Want die woestijn, die is niet alleen een geografische plek. Die woestijn, dat is ook de plek in ons hart waar we ons leeg voelen. Waar we ons verloren voelen. Waar we hongerig zijn naar iets meer.
Maar juist daar, in die leegte, kan het manna vallen. Juist daar, waar we ons het meest kwetsbaar voelen, kan de voorziening komen. Niet altijd op de manier die we verwachten, misschien niet altijd in de vorm van comfort en zekerheid, maar wel altijd op de manier die we nodig hebben.
En het belangrijkste, lieve vriend(in), is misschien wel dit: het manna duurde voort totdat ze in een bewoond land aankwamen. Totdat ze konden eten van de vruchten van het land. Totdat ze zelf in staat waren om te voorzien in hun behoeften.
Het was een tijdelijke voorziening, een begeleiding op hun pad. Een herinnering aan Gods trouw, een les in vertrouwen. En toen de les geleerd was, toen de tijd rijp was, veranderde de voorziening.
De Zoetheid van Overgave
Misschien voel je je nu in je eigen woestijn. Misschien voel je die innerlijke honger, die zoekende blik. Misschien worstel je met angst en onzekerheid over de toekomst.
Weet dan dat je niet alleen bent. We zijn allemaal wel eens in de woestijn. En juist daar, juist in die kwetsbaarheid, kunnen we de zoetheid van overgave proeven. De zoetheid van het vertrouwen dat er genoeg is. Dat we gevoed worden, op manieren die we misschien nog niet begrijpen.
Durf los te laten, lieve vriend(in). Durf te vertrouwen. Durf te geloven dat er, zelfs in de woestijn, een bron van leven is. Een bron van hoop. Een bron van manna.
Het manna hield op toen ze van het land begonnen te eten, staat er. Dat betekent niet dat Gods zorg ophield, maar dat hun manier van ontvangen veranderde. Ze waren niet langer afhankelijk van een dagelijkse, letterlijke voorziening. Ze waren gegroeid, ze waren sterker geworden, ze waren klaar om zelf te werken en te oogsten.
En zo is het ook in ons leven. Soms is de voorziening duidelijk en direct. Soms is het subtieler, een innerlijke kracht, een onverwachte ontmoeting, een nieuwe kans. Maar het is er altijd.
Het is een uitnodiging om open te staan voor de overvloed die al aanwezig is. Om te vertrouwen op de stroom van het leven. Om te geloven dat we, zelfs in de moeilijkste tijden, gevoed worden.
Het is een reis, lieve vriend(in). Een reis door de woestijn, op weg naar een nieuw land. Een reis van angst naar vertrouwen, van tekort naar overvloed.
En weet je, ik geloof dat we het samen kunnen. Dat we elkaar kunnen steunen, dat we elkaar kunnen herinneren aan de zoetheid van het manna. Dat we samen kunnen leren leven in het vertrouwen dat er, elke dag weer, genoeg is.
Totdat we aankomen in het land van belofte, waar we kunnen oogsten van de vruchten van ons eigen werk. Waar we kunnen delen in de overvloed die we samen hebben gecreëerd.
En zelfs dan, zelfs in die overvloed, zullen we ons blijven herinneren aan de les van het manna. De les van vertrouwen, de les van loslaten, de les van de dagelijkse voorziening.
Want de woestijn mag dan achter ons liggen, de les van het manna blijft altijd relevant. Het herinnert ons eraan dat we altijd, in elke situatie, verbonden zijn met een bron van leven. Een bron van liefde. Een bron van overvloed.
Dus lieve vriend(in), laten we die bron samen zoeken. Laten we samen leren leven in het vertrouwen dat er genoeg is. Dat we gevoed worden, op alle niveaus. Dat we, samen, de reis kunnen maken van de woestijn naar het land van belofte.







