Openbaringen 21 Vers 4

Lieve vriend(in),
Laten we even stilstaan. Ademhalen. En dan langzaam, heel langzaam, onze aandacht richten op een vers, een woord dat zo vaak troost biedt, dat zo vaak hoop geeft: Openbaringen 21 vers 4.
"En God zal alle tranen van hun ogen afwissen, en de dood zal er niet meer zijn; ook geen rouw, geen gehuil, geen pijn zal er meer zijn; want de eerste dingen zijn voorbijgegaan."
Voel de woorden eens. Laat ze resoneren in je. "God zal alle tranen van hun ogen afwissen..." Stel je dat eens voor, die zachte hand, die oneindige liefde die elke traan, elke druppel verdriet wegneemt. Niet zomaar wegveegt, maar afwist. Alsof er nooit iets geweest is dat pijn deed. Alsof die diepe groef van verdriet, die krater van verlies, ineens gladgestreken is, gevuld met licht.
Weet je, tranen zijn zo menselijk. Ze zijn de uiting van verdriet, van pijn, van verlies. Maar soms ook van vreugde, van opluchting, van diepe ontroering. Tranen verbinden ons. Ze laten zien dat we voelen, dat we leven, dat we kwetsbaar zijn. En juist in die kwetsbaarheid schuilt er een enorme kracht.
Maar wat als die kwetsbaarheid, die pijn, niet meer nodig is? Wat als er een plek is waar tranen niet meer vloeien, niet meer branden, niet meer pijnlijk herinneren aan wat was?
"…en de dood zal er niet meer zijn…" Dood. Zo'n hard, definitief woord. Een einde. Een afscheid. Iets dat ons allemaal, onherroepelijk, te wachten staat. De angst voor het onbekende, het verdriet om wat achtergelaten wordt. De leegte die achterblijft.
Maar dit vers belooft meer. Het belooft dat de dood er niet meer zal zijn. Dat de macht die de dood over ons heeft, verbroken is. Niet dat de dood niet bestond, niet dat we nooit afscheid hebben hoeven nemen, maar dat het einde niet het einde is. Dat er iets verder gaat, iets moois, iets onvoorstelbaars.
Probeer je dat eens voor te stellen. Een wereld zonder dood. Geen begrafenissen, geen rouwadvertenties, geen stille momenten van herinnering met een pijnlijke knoop in je maag. Gewoon... leven. Eeuwig leven.
"...ook geen rouw, geen gehuil, geen pijn zal er meer zijn…" Rouw, gehuil, pijn... zo diep geworteld in ons bestaan. We kennen het allemaal. De rouw om verloren dromen, om verbroken relaties, om gemiste kansen. Het gehuil om onrecht, om onmacht, om eenzaamheid. De pijn, lichamelijk en geestelijk, die ons soms overweldigt.
Deze woorden bieden een perspectief waar deze dingen niet meer zijn. Waar de littekens die ze achterlieten, geheeld zijn. Waar de herinnering aan de pijn niet langer pijnlijk is, maar getransformeerd tot iets anders. Misschien tot een herinnering aan de overwinning, aan de kracht die we hebben gevonden om te overleven, om te groeien.
"...want de eerste dingen zijn voorbijgegaan." Dit is zo'n belangrijke zin. De eerste dingen zijn voorbijgegaan. Alles wat we kenden, alles wat we ervaren hebben in deze wereld, de mooie en de minder mooie dingen... het is voorbijgegaan. Het heeft zijn doel gediend, het heeft ons gevormd, het heeft ons gemaakt tot wie we nu zijn. Maar het is niet langer bepalend voor wie we zullen zijn.
Er komt iets nieuws. Iets anders. Iets beters. Een nieuwe hemel en een nieuwe aarde, zoals het eerder in Openbaringen 21 staat. Een plek waar alles hersteld is, waar alles heel is, waar alles goed is.
De belofte van heelheid
Wat betekent dit nu voor ons, in ons dagelijks leven? Het betekent hoop. Een anker in de storm. Een lichtpuntje in de duisternis. Het betekent dat, hoe zwaar het soms ook is, hoe hopeloos het soms ook lijkt, er een belofte is van heelheid. Een belofte dat er een einde komt aan de pijn, aan het verdriet, aan de dood.
Het betekent ook dat we hier en nu al kunnen beginnen met het creëren van die nieuwe werkelijkheid. Door liefde te geven, door troost te bieden, door rechtvaardigheid te zoeken, door te vergeven, door te helen. Door een licht te zijn in de wereld, een teken van hoop voor degenen die het nodig hebben.
We kunnen niet zomaar de pijn en het verdriet van de wereld wegnemen. Maar we kunnen wel een verschil maken. We kunnen er zijn voor elkaar. We kunnen luisteren, we kunnen steunen, we kunnen helpen. We kunnen een beetje van die nieuwe hemel en die nieuwe aarde hier en nu al laten zien.
Weet je, ik denk dat dit vers ons ook uitnodigt om los te laten. Om los te laten wat ons vasthoudt, wat ons hindert, wat ons pijn doet. Om los te laten de verwachtingen, de angsten, de oordelen. Om ons open te stellen voor het nieuwe, voor het onbekende, voor het mogelijke.
Het is niet makkelijk. Loslaten is een proces. Het kost tijd, energie, moed. Maar het is de moeite waard. Want als we loslaten, maken we ruimte. Ruimte voor iets nieuws, ruimte voor iets beters, ruimte voor God.
En dat brengt me terug naar het begin. "God zal alle tranen van hun ogen afwissen..." Het is een belofte. Een belofte van liefde, van troost, van hoop. Een belofte die ons kan dragen, zelfs in de moeilijkste tijden. Een belofte die ons kan inspireren om te leven, om lief te hebben, om te dienen.
Laat dit vers een zaadje van hoop in je hart planten. Een zaadje dat kan groeien, dat kan bloeien, dat vrucht kan dragen. Een zaadje dat je kan herinneren aan de belofte van een nieuwe hemel en een nieuwe aarde, waar alle tranen zijn afgewist en de dood er niet meer is.
En als de tranen dan toch komen, wees dan niet bang om ze te laten stromen. Ze zijn een teken van je menselijkheid, van je kwetsbaarheid, van je kracht. En weet dat je niet alleen bent. We zijn er voor elkaar, op deze reis. Samen.
Het is goed. Je bent goed. Het komt goed. Vertrouw daarop. Vertrouw op de belofte. Laat je dragen door de liefde. En laat de tranen stromen, als ze moeten stromen. Want zelfs in de tranen schuilt er hoop.








