This That Those And These

We kennen het allemaal wel. Dat moment waarop je aarzelt: "Is het nou *deze* of *die*? En wanneer gebruik je *dit* en *dat*?" Het lijkt simpel, maar het correct toepassen van de aanwijzende voornaamwoorden *dit*, *dat*, *deze* en *die* in het Nederlands kan soms best lastig zijn. Vooral als je de taal aan het leren bent, of simpelweg even niet meer helder voor de geest hebt hoe de regels precies werken. Dat is helemaal niet erg! Veel native speakers twijfelen er ook wel eens over.
Dit artikel is geschreven om je te helpen. We gaan de verschillen tussen deze woorden helder uitleggen, zodat je ze voortaan met vertrouwen kunt gebruiken. We kijken naar concrete voorbeelden en proberen alles zo simpel mogelijk te houden. Geen ingewikkelde grammatica, maar praktische tips en tricks!
Wanneer gebruik je *dit* en *dat*?
De woorden *dit* en *dat* zijn enkelvoudige aanwijzende voornaamwoorden. Ze verwijzen naar één enkel object of concept.
- Dit: Gebruik dit om iets aan te wijzen dat dichtbij is, zowel letterlijk (fysiek dichtbij) als figuurlijk (in de tijd of in relatie).
- Dat: Gebruik dat om iets aan te wijzen dat verder weg is, wederom letterlijk of figuurlijk.
Concrete voorbeelden:
- "Dit boek hier is erg interessant." (Het boek ligt bijvoorbeeld op tafel voor je.)
- "Ik herinner me dat moment nog goed." (Het moment ligt in het verleden, dus verder weg.)
- "Dit is mijn huis." (Je staat voor je huis.)
- "Dat idee klinkt geweldig!" (Het idee is misschien net geopperd en bevindt zich op dat moment verder weg dan de persoon zelf.)
Vergelijk het met wijzen: Stel je voor dat je iets aanwijst. Als je je hand dichtbij iets houdt, gebruik je *dit*. Als je verder moet reiken, gebruik je *dat*.
Het kan soms subjectief zijn. Wat voor de ene persoon dichtbij is, kan voor de andere verder weg voelen. Bijvoorbeeld: "Dit is mijn favoriete kleur" of "Dat is mijn favoriete kleur". Beide kunnen, afhankelijk van de context en de emotionele afstand tot de kleur. Maar over het algemeen is de fysieke afstand een goede leidraad.
Wanneer gebruik je *deze* en *die*?
De woorden *deze* en *die* zijn meervoudige aanwijzende voornaamwoorden. Ze verwijzen naar meerdere objecten of concepten.
- Deze: Gebruik deze om te verwijzen naar dingen die dichtbij zijn (meervoud).
- Die: Gebruik die om te verwijzen naar dingen die verder weg zijn (meervoud).
Concrete voorbeelden:
- "Deze koekjes zijn heerlijk." (De koekjes staan bijvoorbeeld voor je neus.)
- "Die wolken zien er dreigend uit." (De wolken zijn verder weg aan de hemel.)
- "Deze mensen ken ik niet." (De mensen staan dichtbij je.)
- "Die problemen moeten we oplossen." (De problemen zijn misschien complex en vereisen meer tijd, dus liggen verder weg in de toekomst/aanpak.)
Dezelfde 'wijs'-regel, maar dan voor meerdere dingen: Denk weer aan het wijzen. Moet je met je hand naar een groepje dichtbij wijzen, gebruik dan *deze*. Wijs je naar een groepje verder weg, gebruik dan *die*.
De uitdaging: het geslacht van het zelfstandig naamwoord
In het Nederlands is het belangrijk om rekening te houden met het geslacht van het zelfstandig naamwoord bij het gebruik van *dit* en *dat*. Dit is niet relevant bij *deze* en *die*, omdat die altijd naar meervoud verwijzen. Maar bij enkelvoud is het cruciaal.
- Het-woorden: Gebruik *dit* bij het-woorden. Bijvoorbeeld: *dit* huis, *dit* boek, *dit* probleem.
- De-woorden: Gebruik *dat* (of *die* in een bijzin) bij de-woorden. Bijvoorbeeld: *dat* auto, *dat* stoel, *dat* bloem.
Let op: Deze regel geldt alleen voor *dit* en *dat*. Bij *deze* en *die* hoef je geen rekening te houden met het geslacht, omdat ze altijd naar meervoud verwijzen.
Voorbeelden met het geslacht in acht genomen:
- Correct: "Dit mooie huis is van mij." (Huis is een het-woord.)
- Correct: "Dat grote gebouw is een kantoor." (Gebouw is een het-woord, maar in informeel Nederlands zou je *die* ook kunnen gebruiken.)
- Correct: "Deze boeken zijn interessant." (Boeken is meervoud, dus geslacht irrelevant.)
- Correct: "Die auto's zijn snel." (Auto's is meervoud, dus geslacht irrelevant.)
De uitzondering: In spreektaal hoor je vaak dat *dit* wordt gebruikt in plaats van *dat*, ook bij de-woorden. Dit is niet correct, maar wel gangbaar. Probeer het in formele situaties te vermijden.
Veelgemaakte fouten en hoe ze te vermijden
Een veelgemaakte fout is het verwarren van *dit* en *dat* met *deze* en *die*. Onthoud dat *dit* en *dat* enkelvoud zijn en *deze* en *die* meervoud.
- Fout: "Dit boeken zijn interessant."
- Correct: "Deze boeken zijn interessant."
- Fout: "Deze boek is interessant."
- Correct: "Dit boek is interessant." of "Dat boek is interessant." (afhankelijk van de afstand)
Een andere veelgemaakte fout is het negeren van het geslacht van het zelfstandig naamwoord bij *dit* en *dat*. Probeer dit zoveel mogelijk te vermijden, vooral in formele situaties.
- Fout: "Dit stoel is mooi." (Stoel is een de-woord.)
- Correct: "Dat stoel is mooi."
Waarom is dit belangrijk? De impact in de praktijk.
Het correct gebruiken van *dit*, *dat*, *deze* en *die* lijkt misschien een klein detail, maar het heeft een aanzienlijke impact op de helderheid en professionaliteit van je communicatie. Een foutief gebruik kan leiden tot verwarring, onduidelijkheid en zelfs een negatieve indruk bij anderen. Denk bijvoorbeeld aan:
- Professionele presentaties: Tijdens een presentatie wil je helder en zelfverzekerd overkomen. Foutief gebruik van aanwijzende voornaamwoorden kan je geloofwaardigheid ondermijnen.
- Schriftelijke communicatie: In e-mails, rapporten of sollicitatiebrieven is correct taalgebruik essentieel. Het laat zien dat je aandacht besteedt aan detail en dat je de taal beheerst.
- Sociale interacties: In alledaagse gesprekken kan correct taalgebruik je helpen om je boodschap effectiever over te brengen en misverstanden te voorkomen.
Stel je voor dat je een productdemonstratie geeft. Je wilt potentiële klanten enthousiast maken over je product. Als je constant "dit producten" zegt in plaats van "deze producten", kan dat afleiden en de aandacht van de klanten verminderen. Hetzelfde geldt voor een sollicitatiebrief. Kleine fouten kunnen een negatieve indruk achterlaten en je kansen op een baan verminderen.
Tegenargumenten en misvattingen
Sommige mensen beweren dat de regels voor *dit*, *dat*, *deze* en *die* te strikt zijn en dat het niet zo nauw luistert. Ze vinden dat het belangrijkste is dat de boodschap begrepen wordt, ongeacht de grammatica. Er is zeker wat voor te zeggen dat taal evolueert, en dat spreektaal anders is dan schrijftaal. Toch is het belangrijk om de basisregels te kennen, vooral in formele situaties. Ook al wordt er in spreektaal misschien minder strikt op gelet, correct taalgebruik getuigt van respect voor de taal en voor je gesprekspartner.
Een andere misvatting is dat het geslacht van het zelfstandig naamwoord irrelevant is. Hoewel het in spreektaal soms genegeerd wordt, is het wel degelijk een belangrijk aspect van de Nederlandse grammatica. Het correcte gebruik van *dit* en *dat* laat zien dat je de taal goed beheerst en dat je aandacht besteedt aan detail.
Oplossingen en tips voor verbetering
Hoe kun je nu concreet werken aan het verbeteren van je gebruik van *dit*, *dat*, *deze* en *die*?
- Oefening baart kunst: Maak oefeningen waarbij je de juiste aanwijzende voornaamwoorden moet invullen. Er zijn online veel websites en apps beschikbaar die je hierbij kunnen helpen.
- Let op in je omgeving: Besteed aandacht aan hoe anderen de woorden gebruiken, zowel in geschreven als in gesproken taal. Probeer te analyseren waarom ze een bepaalde keuze maken.
- Vraag om feedback: Vraag vrienden, familie of collega's om je te corrigeren als je een fout maakt.
- Gebruik een woordenboek: Als je twijfelt over het geslacht van een zelfstandig naamwoord, kijk het dan op in een woordenboek.
- Focus op de basis: Zorg dat je de basisregels goed begrijpt voordat je je gaat verdiepen in de uitzonderingen.
- Simpele truc: Onthoud dat *dit* vaak gebruikt wordt in combinatie met woorden die beginnen met een 't', zoals 'thuis' of 'tafel'.
Het is een proces. Verwacht niet dat je het meteen perfect doet. Wees geduldig met jezelf en leer van je fouten. Met oefening en aandacht zul je steeds beter worden in het correct toepassen van deze aanwijzende voornaamwoorden.
Bedenk dat kleine verbeteringen in je taalgebruik een groot verschil kunnen maken in de manier waarop je overkomt en hoe effectief je communiceert.
Conclusie
Het correct gebruiken van *dit*, *dat*, *deze* en *die* is essentieel voor heldere en effectieve communicatie. Hoewel het soms lastig kan zijn, is het zeker de moeite waard om er aandacht aan te besteden. Door de regels te begrijpen, te oefenen en feedback te vragen, kun je je taalgebruik aanzienlijk verbeteren en met meer vertrouwen communiceren.
De belangrijkste punten om te onthouden zijn:
- *Dit* en *dat* zijn enkelvoud, *deze* en *die* zijn meervoud.
- *Dit* en *deze* verwijzen naar dingen die dichtbij zijn, *dat* en *die* naar dingen die verder weg zijn.
- Houd rekening met het geslacht van het zelfstandig naamwoord bij *dit* en *dat*.
En nu, met deze kennis in gedachten, hoe zou jij deze nieuwe inzichten in je dagelijks leven gaan toepassen, en welke concrete stappen ga je zetten om dat doel te bereiken?


Bekijk ook deze gerelateerde berichten:
- Hoe Lang Is Levenslang Nederland
- In Welke Streek Ligt Hooge Vuursche
- Europeanen En Het Oude Egypte
- Waar Komt De Olympische Vlam Vandaan
- Wie Doen Er Mee Aan Eurovisie Songfestival 2024
- Ashby Materials Engineering Science Processing And Design
- Hoe Heet De Hoogste Mannenstem In Het Koor
- Anjet Daanje De Herinnerde Soldaat
- Hoe Deel Je Je Locatie
- Is De Zon Groter Dan De Aarde