Chronologie Van De Bijbelse Geschiedenis

Heb je je ooit afgevraagd hoe al die verhalen in de Bijbel in elkaar passen? Het is als het leggen van een enorm complexe puzzel, waarbij elk stukje (verhaal, persoon, gebeurtenis) een cruciale rol speelt in het grote geheel. Veel mensen worstelen met het begrijpen van de chronologie van de Bijbelse geschiedenis. Waar past Abraham? Wanneer leefde Mozes? En hoe zit het met de koningen van Israël en Juda? Het kan overweldigend zijn, maar geen nood! Deze gids is bedoeld om je op weg te helpen en de Bijbelse tijdlijn te ontrafelen.
De Fundamenten: Schepping tot Aartsvaders
De Bijbel begint met het *boek Genesis*, dat de basis legt voor alles wat volgt. Hier vinden we de schepping van de wereld, de zondeval, de vloed en de verspreiding van de mensheid. Het is belangrijk om te onthouden dat de precieze datering van deze gebeurtenissen onderwerp is van discussie en interpretatie. Sommigen nemen deze verhalen letterlijk, terwijl anderen ze als symbolisch beschouwen.
Belangrijke personen en gebeurtenissen:
- Schepping (Genesis 1-2): God schept de hemel en de aarde, planten, dieren en de mens (Adam en Eva).
- Zondeval (Genesis 3): Adam en Eva ongehoorzamen God en worden uit de tuin van Eden verdreven.
- Kaïn en Abel (Genesis 4): Het eerste broedermoord.
- De Vloed (Genesis 6-9): God straft de verdorvenheid van de mensheid met een grote overstroming; Noach en zijn familie overleven in de ark.
- De Toren van Babel (Genesis 11): Mensen proberen een toren te bouwen die tot de hemel reikt, maar God verstoort hun plannen door hun spraak te verwarren.
Het Tijdperk van de Aartsvaders
Na de vroege hoofdstukken van Genesis komen we bij de aartsvaders: Abraham, Isaak en Jakob (ook bekend als Israël). Deze mannen en hun families worden de grondleggers van het volk Israël. Abraham, die oorspronkelijk Abram heette, wordt door God geroepen om zijn land te verlaten en naar een nieuw land te trekken, Kanaän. God sluit een verbond met Abraham, waarbij hij belooft hem tot een groot volk te maken en hem het land Kanaän te geven. Deze periode wordt geschat tussen 2000 en 1500 voor Christus.
Belangrijke gebeurtenissen en personen:
- Abrahams roeping en verbond (Genesis 12, 15, 17): Gods belofte aan Abraham om hem tot een groot volk te maken.
- Isaaks geboorte (Genesis 21): De wonderbaarlijke geboorte van Isaak op hoge leeftijd van Abraham en Sara.
- Jakobs droom (Genesis 28): Jakob droomt van een ladder die reikt tot de hemel.
- Jakobs zonen (Genesis 29-30, 35): Jakob heeft twaalf zonen, die de stamvaders worden van de twaalf stammen van Israël.
- Jozef in Egypte (Genesis 37-50): Jozef wordt door zijn broers verkocht als slaaf in Egypte, maar stijgt daar op tot een machtige positie en redt uiteindelijk zijn familie van de hongersnood.
De Uittocht en de Richteren
De nakomelingen van Jakob, het volk Israël, groeien in Egypte uit tot een groot volk. Maar ze worden onderdrukt en tot slaven gemaakt. Mozes wordt door God geroepen om het volk Israël uit de slavernij te leiden, rond 1446 voor Christus (een veelbesproken datum, alternatieve theorieën plaatsen dit later, rond 1250 voor Christus).
Belangrijke gebeurtenissen:
- De Tien Plagen (Exodus 7-12): God stuurt tien plagen over Egypte om de Farao te dwingen het volk Israël vrij te laten.
- De Uittocht (Exodus 12-15): Het volk Israël verlaat Egypte onder leiding van Mozes.
- De doortocht door de Rode Zee (Exodus 14): God splijt de Rode Zee zodat het volk Israël erdoor kan trekken, en laat het water terugkeren om het Egyptische leger te verdrinken.
- Het ontvangen van de Tien Geboden (Exodus 20): Mozes ontvangt de Tien Geboden op de berg Sinaï.
- De veertig jaar in de woestijn (Numeri): Het volk Israël dwaalt veertig jaar door de woestijn vanwege hun ongehoorzaamheid.
Het Tijdperk van de Richteren
Na de dood van Mozes trekt Jozua het volk Israël het beloofde land Kanaän binnen. Na de dood van Jozua volgt een periode van ongeveer 300 jaar waarin het volk Israël wordt geleid door richteren. Deze richteren waren zowel militaire leiders als rechters die het volk bevrijdden van hun vijanden. Deze periode is chaotisch, met een cyclisch patroon van afval, onderdrukking, berouw en bevrijding.
Enkele belangrijke richteren:
- Debora (Richteren 4-5): Een profetes en rechter die het volk Israël leidt in de strijd tegen de Kanaänieten.
- Gideon (Richteren 6-8): Een rechter die met een klein leger de Midianieten verslaat.
- Simson (Richteren 13-16): Een rechter met bovenmenselijke kracht, die bekend staat om zijn strijd tegen de Filistijnen.
Koningen en Profeten
Rond 1050 voor Christus verlangt het volk Israël naar een koning, net als de volkeren om hen heen. Saul wordt de eerste koning van Israël, maar hij faalt in zijn leiderschap. David, een jonge herder, wordt de tweede koning en wordt beschouwd als een van de grootste koningen van Israël. Hij verenigt de stammen en vestigt Jeruzalem als de hoofdstad. Na David volgt zijn zoon Salomo, die bekend staat om zijn wijsheid en de bouw van de eerste tempel in Jeruzalem.
Na de dood van Salomo, rond 930 voor Christus, valt het koninkrijk uiteen in twee delen: het noordelijke koninkrijk Israël en het zuidelijke koninkrijk Juda. Beide koninkrijken worden geregeerd door verschillende koningen, van wie sommigen God trouw bleven en anderen afgoden dienden.
Belangrijke koningen:
- Saul (1 Samuel): De eerste koning van Israël, maar hij faalt in zijn leiderschap.
- David (2 Samuel, 1 Koningen): Een van de grootste koningen van Israël, bekend om zijn moed, zijn muzikaliteit en zijn toewijding aan God (ondanks zijn fouten).
- Salomo (1 Koningen): Bekend om zijn wijsheid en de bouw van de eerste tempel.
- Achab (1 Koningen): Een koning van Israël die afgoden diende en Gods profeten vervolgde.
- Josia (2 Koningen): Een koning van Juda die religieuze hervormingen doorvoerde.
De Rol van de Profeten
Tijdens de periode van de koningen speelden de profeten een belangrijke rol. Zij waren Gods woordvoerders en waarschuwden het volk voor hun zonden en riepen hen op tot bekering. Sommige profeten voorspelden ook de toekomst, inclusief de komst van de Messias. Bekende profeten uit deze periode zijn onder andere: Elia, Elisa, Jesaja, Jeremia, Ezechiël en Daniël.
Het noordelijke koninkrijk Israël werd in 722 voor Christus veroverd door de Assyriërs. Het zuidelijke koninkrijk Juda werd in 586 voor Christus veroverd door de Babyloniërs. De tempel werd verwoest en veel inwoners werden in ballingschap naar Babylon gevoerd.
De Ballingschap en de Terugkeer
De Babylonische ballingschap duurde 70 jaar. In 539 voor Christus veroverde de Perzische koning Cyrus Babylon en stond hij de Joden toe terug te keren naar hun land en de tempel te herbouwen. Deze periode staat bekend als de terugkeer uit de ballingschap.
Belangrijke gebeurtenissen en personen:
- De verwoesting van Jeruzalem en de tempel (2 Koningen 25): De Babyloniërs verwoesten Jeruzalem en de tempel in 586 voor Christus.
- De Babylonische ballingschap (2 Koningen 25): Veel Joden worden in ballingschap naar Babylon gevoerd.
- Cyrus' decreet (Ezra 1): De Perzische koning Cyrus staat de Joden toe terug te keren naar hun land en de tempel te herbouwen.
- De herbouw van de tempel (Ezra 3-6): De Joden herbouwen de tempel in Jeruzalem.
- Nehemia herbouwt de muren van Jeruzalem (Nehemia): Nehemia leidt de herbouw van de muren van Jeruzalem.
De Tijd tussen de Testamenten
Na de terugkeer uit de ballingschap valt het land Israël onder verschillende heerschappijen, waaronder de Perzen, de Grieken en de Romeinen. Deze periode staat bekend als de tijd tussen de testamenten, omdat er geen directe goddelijke openbaring (in de vorm van canonieke geschriften) plaatsvindt. Desondanks is dit een belangrijke periode waarin het Jodendom zich verder ontwikkelde en verschillende religieuze en politieke stromingen ontstonden, zoals de Farizeeën, de Sadduceeën en de Essenen.
Het Nieuwe Testament
Het Nieuwe Testament begint met de geboorte van Jezus Christus, waarschijnlijk tussen 6 en 4 voor Christus. Jezus' leven, dood en opstanding vormen het centrale punt van het christelijk geloof. Hij leefde in Palestina tijdens de Romeinse bezetting.
Belangrijke gebeurtenissen:
- De geboorte van Jezus (Mattheüs 1-2, Lucas 1-2): De engel Gabriël kondigt de geboorte van Jezus aan Maria aan. Jezus wordt geboren in Bethlehem.
- Het openbare optreden van Jezus (Mattheüs, Markus, Lukas, Johannes): Jezus predikt, onderwijst, geneest en verricht wonderen.
- De kruisiging en opstanding van Jezus (Mattheüs, Markus, Lukas, Johannes): Jezus wordt gekruisigd, sterft en staat op uit de dood.
- De uitstorting van de Heilige Geest (Handelingen 2): De Heilige Geest wordt uitgestort op de apostelen tijdens het Pinksterfeest.
- De verspreiding van het Evangelie (Handelingen): De apostelen prediken het Evangelie in Jeruzalem, Judea, Samaria en tot aan de uiteinden van de aarde.
Het Nieuwe Testament beschrijft het leven van Jezus, zijn leer, zijn dood en zijn opstanding. Het beschrijft ook de beginjaren van de christelijke kerk en de verspreiding van het Evangelie door de apostelen. De boeken van het Nieuwe Testament zijn geschreven in de eerste eeuw na Christus.
Conclusie
De Bijbelse chronologie is een complex maar fascinerend onderwerp. Door de grote lijnen van de Bijbelse geschiedenis te begrijpen, kun je de verhalen en boodschappen van de Bijbel beter in hun context plaatsen. Het is belangrijk om te onthouden dat er verschillende interpretaties zijn van de Bijbelse tijdlijn en dat sommige data en gebeurtenissen onderwerp zijn van discussie. Gebruik hulpmiddelen, zoals studiebijbels, commentaren en online resources, om je verder te verdiepen in de Bijbelse chronologie. De reis door de Bijbel is een levenslange ontdekkingstocht!


Bekijk ook deze gerelateerde berichten:
- Wat Is De Abc Formule
- Wat Zegt De Bijbel Over Israel En Palestina
- 80 Ml Is Hoeveel Gram
- Profiel Economie En Maatschappij Havo
- Hoe Maak Je Een Boek
- Studeren In Het Buitenland Hbo
- De Ouders Van De Door Dutroux Vermoorde Kinderen
- In Welke Wet Zijn Zowel Strafbare Feiten Als Bevoegdheden Opgenomen
- 1 Kilo Hutspot Hoeveel Aardappels
- Wat Is De Smart Methode